Relatief weinig medewerkers verlaten sector Zorg en Welzijn
Het percentage medewerkers dat de sector Zorg en Welzijn verlaat is lager dan in de meeste andere sectoren. Dit blijkt uit nieuwe cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek vandaag heeft gepubliceerd. Van de medewerkers in Zorg en Welzijn verliet 9% het afgelopen jaar* de sector. Dit percentage is het laagste van de afgelopen jaren, passend in een heel licht dalende trend. In alle sectoren samen verliet in diezelfde periode gemiddeld 18,3 % van de medewerkers de sector waarin ze werkzaam waren.
Binnen de sector Zorg en Welzijn is sprake van een aanzienlijke mobiliteit. Het ook vandaag verschenen uitstroomonderzoek van RegioPlus laat zien dat het grootste gedeelte (78%) van de cliëntgebonden werknemers in Zorg en Welzijn die hun werkgever verlaten, daarna wel in de sector blijft werken. Van de cliëntgebonden medewerkers in Zorg en Welzijn die wisselen van baan doet 64% dat in de eerste 5 jaar van hun dienstverband, zo blijkt uit het uitstroomonderzoek. Slechts 11% van de baanwisselaars heeft in totaal minder dan 2 jaar werkervaring in de sector Zorg en Welzijn en 50% heeft meer dan 10 jaar werkervaring.
De top 5 genoemde vertrekredenen van vóór de coronapandemie blijft ook de top 5 van vertrekredenen tijdens de crisis. Het gebrek aan loopbaanmogelijkheden wordt door bijna 1 op 5 (19,8 %) vertrekkende medewerkers genoemd als reden, net als te weinig uitdaging in de werkzaamheden (18,6%). Uit de cijfers van 2020 bleek dat de uitstroom van personeel dat daadwerkelijk de sector Zorg en Welzijn verlaat, lager ligt voor het cliëntgebonden personeel dan voor niet-cliëntgebonden medewerkers. Van de vertrekkende verpleegkundigen bleef bijvoorbeeld ruim 85% actief binnen de sector. Beter communiceren en luisteren door direct leidinggevenden blijft het belangrijkste advies aan organisaties om personeel te behouden.
*De onderzoeksperiode liep van 31 maart 2020 en 31 maart 2021