De coronacrisis liet zien dat zorg niet oneindig is. Ook het Integraal Zorgakkoord (IZA) benadrukt dit: we gaan niet naar méér zorg, maar naar minder. Het is een kentering die zich op vele fronten in de samenleving voordoet en waaraan ook de zorg niet ontkomt: we moeten leren omgaan met schaarste. Het ‘wegorganiseren’ van zorg in collectieve regelingen behoort tot het verleden. Meer financiële middelen komen er niet en meer ‘handen aan het bed’ al helemaal niet. En dus zijn we steeds meer zelf aan zet: als ouderen, als familie, als kinderen van, als mantelzorgers, als samenleving. De klassieke zorgreflex waarin het aanbod centraal staat (‘zo doen wij dat’) zal moeten plaatsmaken voor een beweging waarbij formele zorg samenvloeit met informele zorg en waarbij niet zozeer ‘zorg’ leidend is, maar de vraag áchter de zorgvraag: waarmee bent u geholpen in uw leven?
De transitie van een medisch naar een welzijnsmodel vraagt om een fundamenteel andere kijk op ouder worden, op wonen, op zorg, op technologie, en vooral op samenwerking. Binnen het stelsel, binnen zorginstellingen maar óók bij zorgmedewerkers, zal meer (experimenteer) ruimte moeten komen voor ‘hulp van buiten’. Onder andere van zorgzame gemeenschappen.
Deze door NLZVE en NVTZ gezamenlijk opgestelde whitepaper verkent de manier waarop het broodnodige samenspel tussen formele zorg- en welzijnspartijen en zorgzame gemeenschappen zou kunnen plaatsvinden. Het is een eerste stap in het ontwikkelen van een governancestructuur voor deze beweging, waarin de ordenende principes nader worden beschreven.